Verduidelijking omtrent artikel ”Radicalen in Syrië vinden steun in tilburg”
Naar aanleiding van het krantenartikel ”Radicalen in Syrië vinden steun in Tilburg” (http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/3420417/2013/04/05/Radicalen-in-Syrie-vinden-steun-in-Tilburg.dhtml) dat op 5 april 2013 is verschenen in de krant Trouw, vindt het bestuur van Stichting S.O.S. het nodig om zowel het juiste verhaal te vertellen, als een update te geven over de situatie.
De voorzitter van stichting-SOS is in maart 2013 door de journalisten van de krant Trouw telefonisch benaderd voor een interview over de liefdadigheidsstichting. Hierbij gaf de voorzitter aan zich momenteel in het buitenland te bevinden. Hij deelde de journalisten mee dat hij bij terugkomst op een voorwaarde deel zal nemen aan het interview: Het interview diende opgenomen te worden door stichting-SOS. De journalisten van Trouw gingen hier niet mee akkoord. De voorzitter besloot niet deel te nemen aan het interview. Tevens attendeerde de voorzitter de journalisten erop dat, indien zij onwaarheden over stichting-SOS gaan schrijven, hij Trouw voor de rechter zal dagen.
Op 5 en 6 april 2013 verscheen er in de papieren editie en op de website van Trouw een artikel over stichting-SOS. Dit artikel draagt de titel ‘Radicalen in Syrie vinden steun in Tilburg’. De journalisten doelde hiermee naar stichting-SOS die haar hoofdkantoor in Tilburg heeft gevestigd.
Trouw betichtte stichting-SOS ervan steun te bieden aan rebellengroepen in Syrie die vechten tegen het regime van de president Assad. Zo beweert Trouw dat Stichting-SOS de rebellengroepen financiert. Ook zou de voorzitter van Stichting-SOS nauwe banden hebben met Adnan Aroor (leider van de rebellengroepen) en Fouad Belkacem (leider van Sharia4Belgium). In werkelijkheid hebben deze heren elkaar nooit ontmoet. Adnan Aroor heeft eenmalig tijdens een benefiet van stichting-SOS telefonisch de jongeren in Nederland aangesproken om niet naar Syrie af te reizen voor een jihad. Het bestuur is dan ook zeer teleurgesteld in de beschuldigingen van Trouw.
Het artikel zorgde voor veel ophef. Zowel in de islamitische gemeenschap als bij verschillende politici. De tweede kamer heeft vragen gesteld over stichting-SOS. Uit haar onderzoek is gebleken dat stichting-SOS geen enkele banden heeft met rebellengroepen in Syrie en slechts humanitaire hulp bied aan vluchtelingen.
Het bestuur van stichting-SOS vond de beschuldigingen in het artikel buiten proportioneel en zag voldoende redenen om dit aan te kaarten bij de Raad voor de Journalistiek. Het bestuur van stichting-SOS is ervan overtuigd dat de journalisten van Trouw de leidraad van de Raad voor de Journalistiek op essentiële gronden hebben geschonden. Het artikel is namelijk op eenzijdige wijze tot stand gekomen. Daarnaast heeft Trouw geen gedegen onderzoek verricht naar de werkzaamheden van stichting-SOS.
Stichting-SOS heeft op verschillende gronden haar werkzaamheden kunnen bewijzen. Inmiddels is het ook bekend geworden dat stichting-SOS geen banden heeft met rebellengroepen in Syrie en dat de beschuldigingen door Trouw onwaar zijn. De raad voor de Journalistiek erkent dat de beschuldigingen van Trouw onwaar zijn, maar stelt tevergeefs vast dat de journalisten de leidraad van de Raad voor de Journalistiek niet hebben geschonden.
De raad is tot deze conclusie gekomen, omdat zij overweegt dat de journalisten vrij zijn in het bepalen vanuit welke invalshoeken en onderwerpen zij het nieuws willen belichten. Tevens is de Raad van oordeel dat Trouw voldoende feiten heeft kunnen vinden om het artikel te publiceren zoals zij dat heeft gedaan. Wel erkent de Raad voor de Journalistiek dat niet alle feiten die in het artikel worden genoemd juist zijn.
Het bestuur van stichting-SOS was uitermate teleurgesteld in de uitspraak van de Raad. Maar er is een geruststelling ontstaan bij het bestuur, omdat zowel in de islamitische gemeenschap als in de politiek bekend is geworden dat stichting-SOS slechts humanitaire werkzaakheden verricht in Syrie.